Alle straten komen uit op het grote plein midden in het dorp, aan de voet van de immense kerk. Hier zit en hangt iedereen de hele dag, op dezelfde houten harde stoeltjes. De enige manier om er comfortabel op te zitten is als je op twee poten naar achteren wipt (wat vroeger in de klas niet mocht) en dat doet dus ook iedereen. Het lijkt echt of niemand hier ooit werkt. Op het plein worden de gekke toeristen besproken die langslopen, worden de laatste roddels uitgewisseld, de wielerrace van vandaag -die dwars door het dorp gaat- besproken en ongetwijfeld ontstaan alle relaties op het plein. Alles en iedereen keuvelt met elkaar, niemand heeft haast en -opvallend- ik zie veel minder mensen op hun telefoon dan elders in Colombia (en de rest van de wereld).
Vanaf het moment dat ik uit de bus rol in Jardin bevalt het plaatsje me. Het heeft een hele relaxte sfeer en het geeft je het gevoel dat er niets hoeft, maar dat er van alles kan. Het voordeel (of nadeel) van reizen in 2025 is dat er altijd wel een hip reiskoppel met een blog is die je de laatste wandelingetjes en koffietentjes in Jardin kan tippen. In die zin is een papieren reisgids echt niet meer zo nuttig. Wie zit nog te wachten op een beschrijving van het interieur van een kerk? Koffietentjes willen weten! Ik volg de tips van het blog braaf op en loop elke dag een van de door hen aanbevolen hikes.
Op de eerste hike blijf ik er bijna in. Nog nauwelijks een voet uit het dorp of ik zie door mijn verrekijker een onwaarschijnlijk mooie vogel, met een hele lange sierlijke blauwe staart. Het blijkt de Andes Motmot te zijn. Nog even later zie ik de bizarre en vuurrode ‘Cock of the Rock’ vogel (what’s in a name). Waar ik gisteren nog zenuwachtig in de avond tevergeefs een vogeltour probeerde te boeken, besef ik vandaag dat dat hier helemaal niet nodig is! Het is niet eens vroeg in de ochtend en bij elke stap kun je weer iets exotisch spannends tussen de takken ontwaren. Het is zeer opwindend vogelen in Jardin en waar zijn die touringcars vol met vogelaars? Ik vrees dat die er op een dag wel gaan komen….Ik eindig de hike met een heel spannend kabelbaantje, een soort kist op wieltjes, die me gelukkig veilig terugbrengt in het dorp.
De ‘Cock of the Rock’ blijkt hier het paradepaardje van Jardin te zijn. ’s Middags kun je je melden bij een stuk privé landgoed waar de vogels met zijn tienen de hele boel bij elkaar schreeuwen en waar je ze uitgebreid kunt fotograferen. Ze kunnen gewoon weg, dus ze zijn niet tam, maar als er twee vogels luid vechtend tussen twee toeristen in over de grond rollen, is het toch wel wonderlijk hoe de vogels de toeristen compleet negeren. Andersom daarentegen is de aandacht van de toeristen voor de vogels onverdeeld. Een wonderlijke combinatie.
In de avond ga ik -eindelijk weer een beetje cultuur in mijn leven- naar het mini-circus dat ik heb gespot aan de rand van het dorp. Ik ben gek op de melancholie van een klein, slecht lopend familie circus; hoe treuriger hoe beter. Ik ben veel te vroeg en uiteindelijk komen er 15 kinderen en 15 volwassen opdagen om de tent tot zo’n 5% op te vullen. Het kaartje kost 2,50 euro. Het is inderdaad best een treurig geheel. Er zijn acht acts, waarvan er zes steeds door dezelfde jongen worden gedaan. Hij is koorddanser, messenwerper en motorcoureur tegelijk. Er is veel interactie met het publiek; ik ben steeds heel bang dat ze me gaan vragen als vrijwilliger voor de messenwerp-act ofzo. Ze slaan me gelukkig een beetje schichtig over, als enige toerist. Ze denken waarschijnlijk: ’wat doet die vrouw hier?’ Of nemen gewoon aan dat ik een Clowns-fetish heb.
Het applaus klinkt niet zo hard met dertig mensen, het geluid staat des te harder. De clowns zijn niet zo grappig en om de zoveel acts worden er plastic lichtgevende ratels en kleffe hotdogs opgedrongen aan het publiek. De spreekstalmeester draagt een t-shirt met een glimmertje over zijn dikke buik en alle artiesten verkopen de prullaria en popcorn zelf. Als ze net iets aan het verkopen zijn, laat de act even op zich wachten. Ik begrijp dat 2,50 voor een kaartje niet voldoende is om de ‘tent’ draaiende te houden, maar je voelt je als publiek wel een tikje ‘belaagd’.
Met de uitsmijter van twee motoren die rondrijden in een stalen ronde kooi is het avondje entertainment gelukkig weer over. Ik loop naar het hotel door een donker en inmiddels uitgestorven dorp. Het zal nog lang duren voordat mijn adrenaline levels het slapen mogelijk zullen maken.
Ps. Omdat jullie ook wel eens willen weten hoe ik eruit zie als ik deze stukjes schrijf, heb ik twee Nederlandse meiden gevraagd me bij het tikken aan het dorpsplein te fotograferen (dit is voor de mensen die meer foto's kunnen zien op Polarsteps).