Galapagos is wat je noemt een ‘sterk merk’. Je denkt onmiddellijk aan zonovergoten, verlaten stranden waar de meest bijzondere dieren zich in alle afzondering ophouden. En dat is ook zo in het echt. Maar dit is alleen maar de wereld van de natuurdocumentaires. En dat is slechts een deel van het verhaal. Er is nog zoveel meer; er zijn ook ‘gewone’ dorpjes met lelijke huizen, met afval, souvenirwinkeltjes, er is veel regen en er zijn heel veel witte Toyota pick-up trucks die als taxi’s fungeren.
Het kan dan ook niet anders dan dat die twee werkelijkheden kortsluiting veroorzaken in je hoofd de eerste dagen hier; alles wat niet in het ‘perfecte plaatje’ past moet je inpassen in een nieuw realistisch beeld van de Galapagos. En dat is een klusje, want iedereen helpt mee met het instant houden van dat perfecte plaatje. Bijvoorbeeld door geen foto’s van afval te sturen naar het thuisfront. Zo zaten mijn ouders en ik ooit op de Malediven -ook zo’n droombestemming - in een rommelig dorpje, op een heel ‘gewoon’ strandje naast een oorverdovend loeiende generator verre van paradijselijk te wezen. Alleen bij de allerduurste resorts proberen ze hardnekkig ‘het echte leven’ buiten beeld te houden, maar moet je dat wel willen? We zijn door Instagram en internet allemaal ‘gebrainwasht’ door de beelden die beklijven; dat zijn nooit de muggen, regenplassen en de vuilniszakken.
(Full disclosure; ik loop nu overigens even naar de juiste plek aan het meer voor de perfecte foto van een Flamingo van zo dichtbij mogelijk. Zie je, ik ben geen haar beter ;-)
Het lijkt dus de kunst om het ‘perfecte plaatje’ een beetje los te laten, want anders ligt een gevoel van teleurstelling op de loer. Pas dan komt er ruimte om te zien dat er inderdaad veel bijzondere dingen gebeuren op deze eilanden. Waar anders struikel je -meteen bij aankomst op het vliegveld- over een zeeleeuw, die daar lekker ligt te zonnen. Ik weet nog steeds niet of ie daar expres is neergelegd.
Op de Galapagos eilanden zijn de dieren de baas en de mensen te gast. Het is de natte droom van de Partij voor de Dieren. Overal krijg je de waarschuwing dat je twee meter afstand moet houden van de dieren, maar de dieren houden zich daar helemaal niet aan! Op veel bankjes in de dorpen liggen zeeleeuwen languit gapend hun roes uit te slapen of in de haven de weg te versperren. Mensen moeten omlopen of plaats maken. Ighuana’s liggen ook overdwars op de warme stoep en op de zonnige stranden met hun lodderige blik. Ze lijken zich van de mensen weinig aan te trekken. Pelikanen zitten op het dorpsplein en kleine haaitjes zie je zo zwemmen in het heldere water in de haven. Gisteren op de fiets reed ik bijna tegen een reuzenschildpad aan, die het gelukkig te druk had indruk te maken op een andere reuzenschildpad. Ik maakte een foto van hun ‘kus’ en kwam gevaarlijk dichtbij het perfecte plaatje.
Op het eerste eiland Santa Cruz ben ik -voordat het licht wordt- al op weg naar ‘Turtle Bay’. Ik zie daar inderdaad een schildpad heel moeizaam met dat zware schild zich een weg naar de zee banen. Dat er om 07:00 uur ’s morgens al negen fotograferende mensen om die ene schildpad heen staan fotografeert dan weer niemand! In het water van Turtle Bay zie ik al snorkelend op twee meter een reuzenschildpad zwemmen, maar het water is zo troebel, dat ik hem alleen maar boven water kan zien. In de loop van de ochtend wordt Turtle Bay zo loeidruk, met allemaal kirrende Chinezen die tot hun middel in het water staan, dat ik snel terugloop door het dorp. Snel wandelen en deze temperaturen zijn geen goeie combinatie. Het is bloedheet en met een vuurrood hoofd ben ik de uitdroging net voor met een ijskoud Cola-infuus bij het eerste de beste barretje van het dorp.
Op de tweede dag doe ik een snorkeltour in een boot naar een klein eilandje (Santa Fe). Het snorkelen is chaotisch met te veel families aan boord. Het indrukwekkendst is de tweede snorkelplek met azuurblauw water -als in een zwembad- en een groep zeeleeuwen, die zich onder luid gebrul van de rotsen in het water vlakbij ons laat glijden. We houden afstand in verband met een agressieve mannetjes zeeleeuw, maar ik zou in zijn geval - met vijftien snorkelaars zo dichtbij- ook agressief worden. De boot manoeuvreert zich opdringerig richting de beroemde blauwvoet Booby vogels (T-shirts met ‘I like my boobies’ verkrijgbaar in de souvenirsshop). De laatste stopplek stelt teleur, behalve dat ik ineens een haai van ongeveer twee meter op me af zie komen. Een meisje uit Londen is zeer opgetogen over deze ontmoeting; deze ontbrak nog aan haar checklist.
Ik ben het meest opgetogen over mijn ontmoeting met een vriendelijke Venezuelaan die een telefoonreparatie-winkel heeft in het dorpje. Ik kan ineens mijn telefoon niet meer opladen en met het oog op contact met thuis en de perfecte plaatjes hier, krijg ik bijkans een paniekaanval van het idee dat ik het zonder telefoon moet stellen. Gelukkig kan hij met een schoonmaakbeurt het apparaat weer werkend krijgen. Ik kan de goeie man wel zoenen! (En koop ter voorkoming van meer stress de hele winkel leeg, met nieuwe kabels, adapters en stekkers).
Ik mag dan niet bang voor spinnen zijn, maar dus wel voor het verlies van mijn telefoon. En voor boottochtjes op woelige baren. Dat laatste is helaas een must als je je hier van het ene naar het andere eiland wilt verplaatsen. Ik meld me om dan ook om 06:00 uur ’s ochtends in de haven -zonder ontbijt, maar met het inslikken van een half pakje reispillen- en laat me met frisse tegenzin inschepen. Tweeeneenhalf uur varen is het naar het volgende eiland. Uit mijn grote koffer toverde ik een grote koptelefoon en met een podcast leid ik mezelf behoorlijk af tegen het bonken op de golven. Het lijkt bijna wel of ik een beetje uit mijn lichaam treed en dat vind ik een behoorlijk slimme zet van mijn lichaam.
Het nieuwe eiland Isabela heeft - naast veel wateroverlast in het dorp- ook een relaxte vibe. Er is een strand en na mijn fietstocht -die heel heet is- kan ik bij een ondergaande zon in zee zwemmen. Ik top het af met een cocktail bij de beachbar; als een mens daar niet gelukkig van word!
Vandaag deed ik een tour naar de binnenlanden en bekeek ik de vulkaan. Nou ja, ik zag geen hand voor ogen door de mist, dus bekijken is een groot woord. Het heeft vijf uur onafgebroken geregend, ik was nat tot aan mijn ondergoed, ik sopte in mijn hikingschoenen en dat 16 kilometer lang. Het lavalandschap was wel heel bijzonder en maanlandschap-achtig. De gids begon met te zeggen 'We go slow, it's not a competition' om er vervolgens sprintend vandoor te gaan. Hij liep voortdurend één kilometer vooruit op de groep, in plaats van ervoor te zorgen dat iedereen veilig weer ‘thuis’ zou komen. Bizar onprofessioneel op een uitdagend en kletsnat parcours. Je zult je enkel maar verzwikken en de gids zit zo ongeveer alweer in de bus naar huis! Afijn, wel veel leuke gesprekken gevoerd met bijvoorbeeld een Frans stel van mijn leeftijd die één jaar aan het reizen zijn; stel je toch eens voor!
Trouwe lezertjes zullen het niet geloven, maar ik heb voor het laatste eiland een snorkeltour geboekt met de twee Duitse meisjes met wie ik in de Amazone naar ‘racoons’ heb gezocht. Mijn 'stalkertjes' zeg maar. Ze hebben inmiddels al mijn oude berichten op Instagram geliked en ze sturen me om het uur ‘voice messages’ die ik niet beluister, dus dat wordt nog wat. Mocht ik nog energie over hebben na deze ontmoeting, dan doe ik nog een -laatste!- Polarstep.
2 opmerkingen:
Goeie cliffhanger Chris, die snorkeltour met je Duitse stalkers, heel benieuwd, I stay tuned… Gus
Oh zo had ik het nog niet eens bedacht, maar morgen of overmorgen krijg je het vervolg hoor…
Een reactie posten