maandag 11 maart 2013
London calling
Het was natuurlijk al verdacht dat het mijn vaste telefoon was die overging. Dan is het óf mijn moeder óf een krant die mij –ondanks mijn plek in het ‘bel-me-niet-register’- een abonnement wil aansmeren.
Dit keer was het een buitenlands nummer. Even dacht ik nog: het is vast mijn broer uit Australië. Blijkbaar ben ik jarig. Het bleek echter te gaan om een jongeman met een Indiaas accent, die belde vanuit een telefooncentrale in Londen. Zijn accent maakte het meteen heel kosmopolitisch allemaal. Ik dacht dat de jongen mij een Poolse bruid wilde aansmeren, maar hij bleek zich zorgen te maken over mijn computer. De jongen zei te werken voor een partner van Microsoft en Microsoft had de afgelopen week wel drie keer een melding ontvangen dat het niet goed ging met mijn computer. Tot zover heel raar natuurlijk, want sinds wanneer belt een bedrijf jou om service te verlenen? Meestal moet je daarvoor toch minstens uren in de wachtstand staan bij een telefonische helpdesk.
Ik wilde het aanbod van de jongen, om de ‘errors’ in mijn computer samen met hem te verifiëren, al resoluut afslaan, toen mij ineens te binnen schoot dat mijn scherm enkele dagen geleden vanuit het niets op zwart was gesprongen. De icoontjes op mijn bureaublad waren toen een akelig lange tijd weggebleven. Ik had doodsangsten uitgestaan. En uit angst maak je soms verkeerde vrienden.
Dus ging ik braaf achter de computer zitten, waar mijn nieuwe Indiase vriend mij bij de digitale hand nam en samen onderzochten we de staat van mijn desktop. Hij had echt geen dag later moeten bellen! Uit het aantal besmette bestanden (7.500!!) en de uitslag van de risico-analyse (98% crash kans) schatte Dr. India de kans dat mijn computer het einde van de week zou halen zeer laag in. Na 55 minuten telefoneren (ik verzin dit niet), beloofde hij mij uit de brand te helpen door een passend software pakket te installeren. Ik moest het alleen nog wel even kopen voor 120 euro. Of ik het even wilde aanvinken op mijn beeldscherm.
Toen ik niet het gewenste vinkje vinkte en aangaf daar liever nog even over na te willen denken werd mijn nieuwe vriend toch wat dwingender. Ik werd als moeilijke klant doorgeschakeld naar de baas. De baas en ik klikte niet erg; hij werd best wel een beetje boos over mijn hardnekkig weigeren. Hij klonk ook verdrietig over het droeve lot dat mijn computer nu te wachten stond. Maar het kan ook ergernis over de 55 ‘wasted’ minuten van zijn collega geweest zijn.
En toch zat de schrik erin. De bewijzen op het beeldscherm van mijn computer hadden er authentiek uitgezien en correspondeerde met de bijna-dood-ervaring die ik met mijn computer had beleefd.
Mijn computerwinkel hielp me uit de boze droom. Het waren cyber schurken, wis en waarachtig. Op internet vond ik inderdaad talloze verhalen over het bedrijfje van ‘mijn’ schurken, waarbij de helft van de mensen jammerde dat ze nog een softwarepakket hadden aangeschaft ook.
Van de week ging weer de telefoon. Het was noch mijn moeder, noch een krant. Ik herkende het nummer van mijn schurkenvrienden weer, vast nieuwsgierig of ik mijn bedenktijd over hun product goed had benut. Ik gilde ‘Bel Me Niet!’ in de richting van de telefoon en zette de muziek wat harder.
Ik was veranderd sinds ons laatste gesprek. Ik was een gewaarschuwd mens. Jij nu gelukkig ook.
Abonneren op:
Posts (Atom)