woensdag 21 mei 2008

XL


Mijn lijf verandert! Nee, echt! Iedereen zag het aankomen, behalve ik. Ik ‘voel’ me meer aankomen. Ik draag koppig broeken die ik vooral mentaal denk te passen, maar waarvan ik de knoop de hele dag meedogenloos in mijn buik voel duwen.
De enkeling tegen wie ik begin te zeuren, schudt meewarig het hoofd en mompelt iets van: ‘35 toch?’ ‘hormoonveranderingen, hè’ of ‘mannen worden nog eerder lelijk’.
Maar ik vind het raar! Mijn chocoladeconsumptie ligt nog steeds op hetzelfde, abnormaal hoge, niveau en mijn hardlooppogingen worden juist steeds consequenter! Hoe kan mijn buik dan ineens zelfstandig besluiten om hier anders op te reageren?
Bij de HEMA kun je geen badkleding passen. Ik kies het zekere voor het onzekere te nemen en een lekkere grote zwembroek, maat L, thuis te passen. Niet dus. Thuis blijkt mijn bil besloten te hebben dat ie onder de zwembroek uit wil hangen. Niet voor een gat te vangen haal ik direct een XL bij de HEMA en thuisgekomen staar ik naar diezelfde bil die er nog steeds niet in wil. Een broeiend gevoel van kwaadheid borrelt in mij omhoog. En wat dan met al die ECHT dikke vrouwen? Hoe moeten die zich voelen als ze een XL van de HEMA niet eens over hun enkels kunnen trekken? Nee, dan voel je je lekker! Ineens begrijp ik de aanwezigheid van Grote Maten Winkels met eufemistische namen als ‘Mateloos, Grand Diva, Dat Past en Exelle’.
Ik kan ze maar beter weten te vinden, want ik word sneller klant dan mij lief is!

Als rechtgeaarde feminist leg ik de schuld graag bij de HEMA, de H&M, de reclame en de maatschappij in het algemeen! Maar voor de zekerheid ben ik mijn dagelijkse dosis chocola toch maar een beetje aan het afbouwen….

Zomerse stad

Zodra de temperaturen stijgen boven de 20 graden raakt Amsterdam in extase. Ramen en bloesjes gaan open. Bootjes persen zich door de grachten en er staat een lange rij bij de ijskraam.
Vanuit mijn raam hoor ik de tevreden flarden van gesprekken die horen bij een stad in bloei. De Pijp is een favoriete plek om van de zwoele avonden te genieten. Persoonlijk vind ik restaurant Zinder qua naam het beste aansluiten bij dit soort warme dagen, maar het maakt het publiek geen bal uit; bier is bier, buiten is buiten en als je maar gezien wordt.
Nog zo’n zomerse favoriet is het Vondelpark. Toen ik er net doorheen reed leek heel Amsterdam er wel te barbecueën! Ik telde minstens drie feestjes, met ballonslierten om het feestgebied te markeren. Zo van, we zijn hier wel met z’n allen, maar het moet niet te gek worden! Dit is ‘ons’ feest, dus alleen wij mogen tussen deze ballonnetjes zitten. Vreemde dieren zijn mensen toch.

Op dagen als deze kan mij wel eens een weemoedig gevoel bekruipen. Juist door dat collectieve, dat ‘je-moet-nu-genieten’ weet ik het dan ineens even niet meer. Waarom ligt het hele park vol met gezellige groepjes en waarom heb ik niet zo’n gezellig groepje? Waarom gaat mijn telefoon niet met een jolige stem die zegt: ‘Yo, Chris, kom je ook? We zitten allemaal bij de derde Eik rechts van die ingang die we altijd nemen’. Begin ik te oud te worden voor de stad? Heb ik te saaie vrienden?
Mijn telefoon is stil als ik naast mijn fiets in het park mijn plastic bakje afhaal lasagne naar binnen werk. Zo stil dat ik kan horen dat de meisjes van het gezellige groepje naast me snoepjes gooien en die proberen te vangen met hun mond. ‘Kom op’, zeg een meisje aanmoedigend ‘als er een piemel in kan, moet dit ook lukken’.

Da’s dan weer een lichtpuntje in dit weemoedig uur: bij sommige ‘gezellige’ groepjes wil ik gelukkig helemaal niet horen!