zondag 28 september 2008

Autoloos





Dat was een sensatie vorige week zondag; Amsterdam autoloos! Autoloos bleek autoluw, want mensen mochten nog wel gewoon de stad uit. Maar wij vonden het genoeg reden om lekker breeduit over de drukst bereden wegen in de binnenstad te skaten. Een enkele keer maar werden we door een boze automobilist bijna van onze wieltjes gereden.
Op de groene markt op de Albert Cuyp staarden we naar hele sexy electrische scootertjes (veraderlijk, want geluidsloos) en op de Berlage brug probeerde Sig eens te 'whiken'; een zeil/ligfiets-combinatie.
Ik weet het nu zeker; ik ga op zoek naar een politieke partij die de binnenstad voorgoed autovrij wil maken (nog wel even van die stinkende diesel-camper van ons zien af te komen...).

vrijdag 19 september 2008

Aandacht



Stel, je schrijft een artikel op je werk en er komt een pop-up op je beeldscherm dat je weer een nieuw e-mailtje hebt. Je moet de neiging onderdrukken om hem te gaan openen. Stel, je hebt eens een goed gesprek met je partner over de zin van het bestaan en er komt een SMS-je binnen of erger, een telefoontje. Je kunt het gesprek voortzetten, maar afgeleid ben je wel. De buitenwereld dringt zich aan je op. Kinderen zijn ook van die fantastische ‘attention-suckers’ (term geleend van een ex-collega), die helemaal geen rekening houden met waar je mee bezig bent.

Een ding tegelijk doen is voor 'losers'; een beetje modern mens gaat niet meer alleen sporten, maar tegelijk TV kijken of muziek luisteren.Is dat momenteel niet het probleem van velen; aandacht? Of liever het gebrek eraan, of misschien de moeilijkheid van het goed verdelen van je aandacht? Naar aanleiding van een gesprek met Akke op een terras van de week hierover- een gesprek overigens waarbij we probeerden met zoveel mogelijk aandacht naar elkaar te luisteren, wat eigenlijk best moeilijk is- stuurde zij mij een artikel van Marjoleine de Vos, redacteur van het NRC Handelsblad, over ‘multitasken’.

De schrijfster verwerpt de himmelhoch-juigende stemming rondom het multitasken en stelt dat de mens eigenlijk niet in staat is om meerdere dingen tegelijk te doen. Je hoort het toch als iemand aan de telefoon stiekem probeert ook nog een e-mailtje te tikken en zaken als telefoneren en autorijden/fietsen/skaten gaan gewoon ook niet heel lekker samen. Ik ben het grondig met haar eens. Haar voorstel is om alle dingen die we moeten doen NA elkaar te doen in plaats van tegelijkertijd en dan met volle aandacht; seriële volle aandacht (SVO) noemt ze dat. Want er is ook uit onderzoek gebleken dat alles half doen erg slechte resultaten oplevert; je doet dingen slechter en je onthoudt er niks van.

Goed, de theorie is helder. Nu nog de praktijk. Zal ik dan maar niet meer, zodra ik thuis kom, de computer aanzetten? Zal ik dan maar niet meer een weblog bijhouden waardoor ik veel mensen opzadel met de ‘burden’ het ook nog te gaan lezen? En de ergste vijand van de SVO ben je altijd nog zelf. Het zijn niet alleen de SMS-jes en mailtjes die verstoring veroorzaken, maar vaak ook je eigen dwangmatige gedachten aan andere dingen dan die waar je op dat moment mee bezig bent. Hoe vaak ga je nu helemaal op in dat wat je aan het doen bent? Dat doet me dan weer denken aan ‘De kracht van het NU’; een boek dat ik nu herlees, omdat het me twee jaar geleden zo inspireerde. Ik blijk er weinig van onthouden te hebben. Zeker ook nog met iets anders bezig geweest.

vrijdag 12 september 2008

Ramadan


In het kader van de ramadanfestival ging ik vorig jaar bij een islamtische familie eten. Omdat het dit jaar weer kan, zal ik jullie mijn verslag van toen niet onthouden. Wie weet krijg je zin...

Ramadanfestival

Het overbruggen van een vermeende cultuurkloof begint al op de Albert Cuyp, waar ik, ik moet het eerlijk bekennen, expres een bosje bloemen aan het uitzoeken ben dat niet mijn smaak is. Ik denk ‘smaken verschillen’en probeer mij in te leven in de smaak van een islamitische familie die ik niet ken en waar ik straks ga eten. ‘Geen porum, dat bossie!’, zegt de marktvrouw dan ook. Is deze Amsterdamse directheid nou mijn cultuur?

Ik heb Matthijs meegesleept naar het diner. We zijn te vroeg en gaan op het bankje bij het huis in Slotermeer zitten wachten tot het zeven uur is. Als we vijf over zeven aanbellen – best spannend bij iemand die je echt niet kent- zegt onze gastvrouw heel direct en met een vrolijk gezicht ‘jullie zijn te laat!’. De drie andere gasten en de broer van de gastvrouw zitten al aan tafel. Zijn vrouw en de kinderen schuiven later ook aan. De drie andere gasten zijn allemaal vrouw, relatief jong en met een open blik. Dat wordt vast geen ruzie vanavond. Onze jonge gastvrouw heeft zich enorm uitgesloofd; er is heel veel heerlijk eten! Terwijl ze honderduit kletst over ramadan, de islam (‘ik ben niet echt praktiserend, hoor’), haar buurt en haar carrièrekansen, blijft de TV op de achtergrond beelden uit Mekka uitzenden. Haar broer vertelt over Marokko, Berbers en overeenkomst in taal (een van de gasten heeft Nederlands gestudeerd). Hij gaat, als het tijd is, weg om te bidden in de moskee. O ja, we waren al bijna vergeten bij een islamitische familie te gast te zijn. Na de muntthee moeten de kinderen nodig naar bed en de eerste gast moet haar bus terug naar Gouda pakken. In Gouda waren geen gastfamilies, zielig he. Wij stappen op, bedanken onze gastvrouw. Mijn lelijke bosje staat tussen de andere bossen bloemen en gekregen chocolade.
Heel bijzonder om van iemands gastvrijheid, verhalen en kookkunsten te hebben mogen genieten; en het kost niet eens iets! Vooral met dat laatste kun je indruk op autochtonen maken.

Fanfare




Soms, heel af en toe, is het leven heel eenvoudig. Als je je met een zich immer vervelende kleuter een ganse ochtend hebt verschanst in je stadswoning drie hoog achter, dan heb je ’s middags wel eens behoefte aan wat anders. Je weet nog niet precies wat, maar dat er iets moet gebeuren is een feit.

De kinderstraattheater-dag bij het Van Ostadetheater om de hoek biedt uitkomst. Ineens komen al die zich immer vervelende kleuters uit hun drie hoog achters gekropen en gaan ze zich met z’n allen op straat toch een potje vermaken! Er zijn fietsen op één wiel, grote circusballen om op te lopen en er is circusmuziek. Drie mannetjes met grote toeters en gekke snorren doen een fanfare na. Ze spelen stiekem supergoed en als ze zien hoe ik geniet gaan ze met z’n drieën om me heen staan om eens flink in mijn oor te toeteren.

Bij theatergroep Odd Enjinears kun je, na het invullen van een vragenlijst, een zeer persoonlijk ‘concert des levens’ laten spelen binnen in een spannende machine. Een clown ziet de godganse middag ballonnenbloemen in elkaar te draaien. Allemaal gratis.

Hoe simpel kan het zijn? We zijn toch niet bedoeld om in onze kleine gezinnetjes in onze kleine huisjes te hangen? Geef het volk brood en spelen en iedereen is gelukkig! Ik tenminste wel.

vrijdag 5 september 2008

Spit




Onze vakantie deze zomer had een nogal hoog calamiteiten niveau.

Het begon in een bos nabij Ommen. Ik had mezelf nogal ingewikkeld neergevleid op een rustieke boomstam op een open plek in het bos. Soms denk ik dat ik een slangenmens ben, en zo’n aanval moet het vast geweest zijn. Toen ik opstond merkte ik niks, maar toen ik Zonne’s billen wilde afvegen, bleek dat ineens niet zo erg meer te lukken; pijn in mijn rug. Ik waarschuwde Debbie, de moeder van Florian, waarmee ik in het bos was, dat ik spoedig zou gaan flauwvallen. Zij dacht nog ‘geintje’, maar na enkele seconden lag ik languit met mijn gezicht in het zand. De kinderen prevelden zacht mijn naam en snapten niet waarom ik zo plotsklaps was gaan slapen. Debbie goot een paar flesjes water over mij heen en zo werd ik even later weer wakker. Zij belde 112 en noemde als plaatsaanduiding ‘het bos’. Toen ze daar bij de centrale geen genoegen mee namen, moest ze er ook nog op uit om op zoek te gaan naar een ANWB-paddestoel (wij fietsten namelijk, heel ouderwets en onverantwoordelijk, nog zonder GPS).


Na een paar minuten kwam, als in een droom, de ambulance onze open plek binnengereden. Twee montere broeders sprongen eruit om mij met hun montere broeder-humor wel weer even snel op de been te helpen. Kreeg zelfs nog een heerlijke massage; echt een aanrader om ze eens te bellen als je daar in een bos eens zin in krijgt! Maar ondanks alles kon ik met geen mogelijk meer op een fiets. De broeders waren zo aardig om mij, Zonne en de fiets in de ambulance naar de dokter te brengen. Ondanks mijn overdreven enthousiaste houding in de ambulance, vond Zonne het vooral behoorlijk griezelig om ineens tot het ziekenvervoer te behoren. De dokter constateerde spit, een begrip dat ik voorheen vooral met 80+ associeerde, en gaf me pijnstillers. Een paar dagen later kon ik weer lopen.

De laatste dag van de vakantie had Sig ineens last van haar buik. Ik dacht nog ‘geen zin om de tent in te pakken, zeker’, maar ze bleef wel erg goed in haar rol. Uiteindelijk pakte ik, behalve de tent, ook Sig in en werd ze achter in de camper op een bank vervoerd. Bij haar moeder aangeland kwam de dokter erbij (na veel zeuren) en toen bleek dat hij toch een blinde darm infectie vermoedde. Zo werd Sig in een alternatieve ambulance, de auto van Frank, naar het ziekenhuis vervoerd, waar helaas, helaas, het ontstoken stukje darm operatief verwijderd moest worden. Twee dagen mochten de Alkmaarse zusters haar verwennen, voordat ze werd ‘ontslagen’. Daarna volgde nog weken uitzieken.

Als twee sterke jonge vrouwen gingen we op reis, als twee wrakken keerden we terug. Oost, west, thuis best.