donderdag 29 januari 2009

Take me away


Thaise take-away, zondagavond, Kinkerbuurt. Ik kom binnen en moet mijzelf langs het brommertje wringen om bij de toonbank te komen. Er is aanhoudend gehuil van een jongetje in de open keuken. De wachtende voor mij kijkt me veelbetekenend aan; ‘bad vibes here’. O jee, ik kan nu nog weg! Ik besluit de drukkende sfeer te negeren. Ik kies no. 113 uit de kaart en na eindeloos wachten komt de Thaise jonge kokkin, inclusief wit keukenmutsje, mij vragen wat ik wil.

Wachtend met mijn voeten half in de brommer en mijn gedachten half in de leesportefeuille zie ik hoe de eigenaar binnenkomt. Een grote Amsterdamse kerel. Hij struikelt bijna over zijn eigen brommer en loopt met grote passen de keuken in. ‘Wat is dit allemaal, is dit nou die rijst speciaal?’ roept hij, terwijl hij agressief aan witte bakjes trekt. 'Hee, ik vraag je wat!' roept hij naar de kokkin 'waar is die bestelling?’. Zij fluistert iets, maar het is bijna niet te horen door het gehuil van de jongen. ‘Jezus, wie neemt er nou ook zijn kind mee naar het werk’ buldert de eigenaar, ‘dat kan toch niet!’ Hij trekt woedend aan rollen aluminiumfolie en rotzooit met een plastic zakje. Nu begrijp je beter waarom de meeste afhaalrestaurants gebruik maken van het klassieke kleine luikje om de keuken van de klanten te scheiden. Als de eigenaar zijn bestelling eindelijk bij elkaar heeft gescharreld gaat hij zelf bezorgen. Een koerier is blijkbaar te duur. Daarvoor moet hij het brommertje eerst nog de voordeur zien uit te werken. Dat gaat wederom met veel verwensingen. “Ja,’ zegt hij tegen mij ‘sorry hoor, mevrouw, maar dat gaat toch niet, je kind meenemen…’

Als hij eindelijk de deur uit is en de lucht bijna voelbaar lichter wordt is de kokkin klaar met het gerecht van mijn medegevangene en mijn no. 113. Nu is het haar beurt. ‘Altijd hezzelfde, meflouw’, zegt ze bij het afrekenen ‘kan toch niet, altijd zo skleeuwen. Is niet goed in de zaak’. Ze kijkt er zo treurig bij dat ik bang ben dat het ook nog haar vriend is, die bullebak. En vast niet zijn kind. Ze sloft naar achteren. Haar zoontje huilt nog steeds voor twee.

maandag 19 januari 2009

Facebook


Netwerken was toch altijd op een borrel een praatje aanknopen met ‘iemand-die-niet-perse-nu-maar-vast-wel-in-de-toekomst-handig-is-voor-je-carriere’? Proberen visitekaartjes te krijgen, dat hadden we toch geleerd op de sollicitatietraining? Met de daarbij behorende weerzin, want netwerken is te uitgekookt en dus stom.

Het Nieuwe Netwerken daarentegen is hartstikke gemakkelijk. Het gaat niet meer over borrels, dat is zoooo 2001, maar over internet. Afgelopen met stroeve borrel-gesprekjes met griezelig onbekende mensen; op internet werk je net met je oude bekenden! Dat is handig! Je wordt gewoon even lid van Hyves, Facebook of LinkedIn en het enige dat je te doen staat is het bevestigen van reeds bestaande contacten. En nog mooier; je contacten heten opeens ‘je vrienden’. Wist je dat er mensen bestaan met meer dan 400 vrienden? Wat een chaos zal dat geven op feestjes van zo’n populair persoon; en dan zeker ook nog met z’n allen in de keuken blijven hangen!

Opvallend is ook dat hoe jonger de persoon hoe groter de kans dat hij boven de 200 vrienden heeft. Alsof een korter leven meer vrienden garandeert. De waarheid is natuurlijk dat mijn generatie er een beetje achteraan sukkelt; soms nog net een paginaatje aanmaakt, maar slechts met moeite zijn generatiegenoten bij elkaar heeft kunnen harken. Hoewel bijvoorbeeld het intypen van ‘Inge Petersen’ op Facebook een verrassend groot leger aan overjarige dames op je scherm tovert. Ze zijn er wel, die ouwtjes, maar ze zitten een beetje verstopt.

Heb zelf ook een pagina aangemaakt op Facebook, kek fotootje erbij. Gelijk mijn studenten gemaild; ‘jongens, ik ben er, hoor!’. Hoe traag ze soms ook reageren op e-mails; binnen 24 uur hadden ze allemaal mijn vriendschapsverzoek bevestigd. Niet om aan te geven hoe gewild ik ben (47 friends; yes!!) , maar die generatie is dus vergroeid met Facebook. Ik kan nu lezen dat student A ‘soooo happy is!’ en dat student B ‘silence of the lambs echt vet vond tegenvallen’. Kortom, informatie waar een mens niet buiten kan! Ik hoorde laatst dat huisgenoten, naast elkaar gezeten, via Facebook aan elkaar vragen wat die ander op zijn brood wil…

Ik heb wel een paar mensen, die ik bijvoorbeeld heb ontmoet tijdens een reis, gevonden via Facebook. Da’s grappig. En ik zie mijn studenten die vandaag in Washington zijn met z’n allen op de foto voor het Witte Huis. Da’s ook wel grappig. Maar wat moet ik met een foto van mijn neef van jaren geleden, uit de tijd dat hij nog wel eens dronken was? En wat moet ik met al die uitnodigingen om te ‘vechten voor een zaak’? Wie sluist al die protesten door naar de juiste persoon, of kijkt die ook gewoon even op zijn Facebook? Ik weet niet hoe het verder moet, met mij en Facebook, maar je bent jong (?) en je wilt wat.

maandag 12 januari 2009

Zopie & Koek





Schaatskoorts. Afhankelijk van de genen? Sportieve inborst? Woonplaats nabij schaatsbaar water? Geen idee, maar één ding is zeker…. ‘je hebbet of je hebbet niet’.

Ik ‘hebbet’ zeker wel en of dat genetisch bepaald is, daar ben ik over gaan twijfelen toen mijn vader van de week zei dat hij niet kon schaatsen, omdat ie nog boodschappen moest doen. Kijk, dan ‘hebjet’ gewoon niet, hè. Dan hoor je bij de mensen die, ondanks ijs, gaan doen wat ze van plan waren. De Echte laten alles uit hun handen vallen en nemen desgewenst een spijbeldag. Of ze werken bij Buitenlandse Zaken en dan hoeft dat niet eens.
Ze zoeken eerst koortsachtig - ze doen alles koortsachtig- naar goeie schaatsplekken op internet en vervolgens scheuren ze met hun autootjes door de polder. Ze kwakken die auto’s gewoon maar ergens langs een dijk en gaan, druk informerend bij andere ‘Koortsachtigen’ naar de staat van het ijs, de kluunmogelijkheden en de maximaal schaatsbare kilometers, zo snel mogelijk van start. In alle vroegte, als het ijs nog maagdelijk en de kou nog striemend
is.

De plaatsen die ik op deze manier heb bezocht de afgelopen dagen krijgen een bijna magische klank; Holysloot, Ransdorp, De Rijp, Oud-Loosdrecht, Vinkeveen en Jisp. ‘Jisp, ligt dat niet in Friesland?’, sprak een vriend vanuit de Grote Stad tot mij via mijn mobiel toen ik daar schaatste, daarmee blijk gevend van de tweedeling in de samenleving die ontstaat als er ijs ligt. Zij die na twee weken eens gaan kijken of de Friese Doorlopers nog op zolder liggen. En zij die al twee weken, uitgerust met of zonder ijspinnen, strakke broek en klapschaats, de wondere wereld van het natuurijs beleven. En oh, wat is die prachtig. Ik heb strakke broek noch klapschaats, maar er zijn zoveel mooie aspecten aan het schaatsen. Er is vrijheid (dwars oversteken over een meer), gezelligheid, schitterende beelden en een lijf dat weer ergens voor dient. Dus blijven we hopen op meer, meer, op weer een bevroren meer.

Naschrift:
Mocht je na het lezen hiervan concluderen dat ik een Echte ben (dat dacht ik namelijk zelf ook) dan moet ik dat even rechtzetten. Matthijs belde of ik zondag de pond van half 9 wilde nemen naar Amsterdam Noord en dat was me echt veel te vroeg!

maandag 5 januari 2009

Bruine schoenen


Ik doe het echt niet expres. Ik heb helemaal geen ruimte meer in huis. Er staan er al genoeg uitgestald in mijn keuken en op zolder. Bovendien heb ik maar één paar voeten. Toch kom ik ze overal tegen. Ik zoek het niet op, nee, ze lachen naar me vanaf hun plankjes. Ze piepen net hoorbaar als ze in een grabbelbak zijn beland. Ze zwaaien triomfantelijk naar me vanuit een etalage, vanonder een dikke laag stof.

Bruine schoenen of laarzen. Veel tweedehands. Ze verzamelen zich in mijn keuken en mogen dan om de beurt een dagje met me lopen. Waarom trek ik in godsnaam letterlijk zoveel bruine schoenen aan? Het is best bizar en soms bijna een beetje griezelig om te zien dat ik week na week verschillende tweedehands winkels binnenstap, daar een paar bruine schoenen aantref en altijd, werkelijk altijd, is het ook nog precies mijn maat!! En wie de schoen past, trekt hem….dus sta ik maar weer bij de kassa, omdat ze toch echt bij mij willen horen en ze net een tikkeltje anders zijn dan die andere x paren. Zou ik schoenmaker zijn geweest in een vorig leven?

Mijn paar uit Berlijn blijken toch niet lekker te zitten. Hup, op Marktplaats ermee! Toch maar rubriek ‘damesschoenen’, in mijn geval altijd een twijfelgevalletje. In de etalage van menig schoenenzaak breekt mij het zweet uit; ik hoor niet bij de mannen en ook niet bij de vrouwen! Op Marktplaats belanden mijn bruine schoenen na vijf minuten al op pagina 6, waarschijnlijk omdat er meer dames een soort 'Schoenenvangers van Hamelen, alle schoenen verzamelen!' zijn. Je zult het maar met dure schoenen hebben of met paarse pumps! Wel heerlijk dat ik mij als verzamelaar in dit opzicht, maar dan ook alleen in dit opzicht, een keertje kan aansluiten bij het leger van Echte Vrouwen.

donderdag 1 januari 2009

Hongerwinter 2008


31 december, Marie Heinekenplein.