dinsdag 25 augustus 2009

Monsieur Le Docteur


Iedere zomervakantie gaat bij mij gepaard met minimaal één fysieke ramp. Vorig jaar had ik spit, dit jaar had ik bedacht dat het wel geinig zou zijn om in een doorn te stappen. Als je bestemming Zuid-Frankrijk is, moet je toch proberen op een andere manier origineel te zijn.

En zo gebeurde het.

We moeten zeer ingewikkeld achteruit een heuvel afrijden met de camper, na een mislukte poging om de ultieme wildkampeerplek te vinden. Ik stap uit om de stuurvrouw aanwijzingen te geven teneinde niet in het ravijn te storten. Dat is het moment waarop ik in contact kom met de 5 cm lange doorn die daar blijkbaar midden op de weg op mij heeft liggen wachten. Hij boort zich moeiteloos door mijn plastic schoeisel. Veel tijd om te kermen heb ik niet, want liggend op de grond valt me op dat er groene vloeistof uit onze motorkap spuit. Met een oververhitte motor maken we rechtsomkeert naar het dal.

En zo gaat het verder.

De volgende dag heb ik een dikke, pijnlijke voet en heb ’s nachts stiekem liggen janken van de pijn. Op naar de dokter, dus. Om die te vinden blijkt in het weekend in dit Franse dorp nog geen sinecure. Na tien keer bellen met keuzemenu’s vanuit de Pharmacie, blijkt Dokteur Coromines in het dorp 25 km verderop weekenddienst te hebben en mij wel te willen ontvangen.

Een hele reis en een kwartier in de wachtkamer verder, komt de dokter voor de volgende patiënt. Het is een wat oudere man met een flinke buik en een niet al te snuggere uitstraling. Hij kijkt eerst ronduit verlekkerd naar mijn vriendin in haar jurkje met slangenprint en vervolgens heel teleurgesteld als er een andere dame, zonder jurkje met slangenprint, moeizaam opstaat om mee te gaan naar de spreekkamer.

Dan ben ik aan de beurt. De spreekkamer houdt het midden tussen een garage en een opslagplaats. Midden in de kamer staat een stalen kast, met de deuren open en allerlei rommeligheden erin. Het papier op de behandeltafel is gescheurd, er omheen liggen allemaal proppen op de grond. Op het bureau van Monsieur Coromines prijkt een computer uit het jaar nul. Een houten draak en andere speeltjes staan er stof te vangen. Je ziet het meteen; dit is de wanorde van een man alleen. Terwijl de dokter gaat zitten valt mijn oog op een scheef hangende foto van de dokter in vis-tenue, compleet met camouflage-vest en schepnet. Dezelfde sullige blik.

Hoe ik heet, wil hij weten. Hij typt langzaam ‘Gaoot, Christel’. Ik zeg ‘de tweede letter moet een ‘r’ zijn’. Hij verandert: ‘Garot’. ‘Nee, de tweede letter’, zeg ik. Ongelovig staart hij mij aan met een van de domste blikken van de wereld en na vijf minuten staat mijn naam in de computer. Wat er gebeurd is, wil hij weten. Ik begin in mijn beste Frans en met gevoel voor drama te vertellen. Nadat hij twee minuten onafgebroken naar zijn scherm heeft gestaard, zegt hij op het spannendste moment in mijn verhaal ‘Bon, wat is uw geboortedatum?’.

Het slangenjurkje en ik kijken elkaar aan. ‘Het komt volgens mij niet helemaal aan’, zegt zij.

Ineens staat Le Docteur op en blijft in onverstaanbaar Frans murmelen. Hij gebaart dat ik op de behandeltafel moet gaan liggen en trekt nog snel even aan het gescheurde papier. Hij lijkt erg teleurgesteld dat de doorn er al uit is, maar, zo meent hij vanachter zijn vergrootglas, er lijkt wel een stukje doorn te zijn achtergebleven. Terwijl ik zeker weet dat dat niet zo is, lijkt die gedachte hem weer een beetje op te peppen. Hij zoekt zich een ongeluk in al die rommelbakken naar een tangetje. Daarmee gaat hij eens flink lopen trekken in mijn ontstoken voet aan een niet bestaand achterblijfsel. Ik gil het uit: ‘Ca fait mal!!’. Dat weet ik, zegt hij droogjes.

De dokter mompelt tegen niemand in het bijzonder iets over voetenbadjes; dat is althans het enige dat ik ervan begrijp. Als ik vraag of hij ook Engels spreekt, knikt hij ja, maar snapt vervolgens niets van mijn vragen. Weer die blik.

Ik heb het opgegeven. We wachten nog geduldig tot hij letter voor letter zijn receptje heeft uitgetypt en weten niet hoe snel we (hoe snel ben je op één been?) de praktijk moeten verlaten. Met een opengemaakte wond, waar Le Docteur voor het gemak maar even geen pleister op heeft geplakt. Incroyable.

In de apotheek van het dorp 25 km verderop breng ik verslag uit van mijn bezoek. Ik probeer dat neutraal te doen en trek mijn wenkbrauw maar een klein beetje op. Genoeg voor de apothekersdame om mijn veelbetekenend aan te kijken, een hand voor haar ogen te slaan en te verzuchten: ‘Tsja, Monsieur Le Docteur is een geval apart’.

Geen opmerkingen: