maandag 5 november 2012
Liftster
Ik suis in mijn rode huurauto over de lange weg van Kaapstad naar NamibiĆ«. Buiten bestaat het landschap uit rotsachtige bergen en schilderachtige dorpjes met kerken in oud-Nederlandse stijl. Als je hier een instant kop koffie besteld bij de plaatselijke kruidenier, wordt je in het Afrikaans vriendelijk bedankt voor de klandizie: ´baie dankie vir u ondersteuning´.
Langs die wegen rij ik al uren; fris van de airco en met de detonerende klanken van´Doe Maar’ en ‘De Dijk’ uit de speakers. Wat is thuis ver weg! Een ongekend gevoel van vrijheid heeft zich van me meester gemaakt. Ik heb een auto, een plan en nog 2,5 week avontuur voor de boeg! Ik ben ook niet gezwicht voor de druk om een reisgenoot mee te nemen. Bijna had ik een in Kaapstad geronselde Amerikaan meegenomen, maar het idee dat ik, in deze kleine Volkswagen Polo, mijn keuzes had moeten overleggen met een volslagen onbekende, maakt me super blij met mijn keuze voor het alleen reizen.
Alleen zal ik trouwens niet lang blijven. Langs de kant van alle wegen in Zuid-Afrika staan mensen met een duim omhoog. Het zijn bijna zonder uitzondering zwarte mensen die zich geen openbaar vervoer, laat staan het hebben van een auto, kunnen permitteren. Op sommige plaatsen is er niet eens openbaar vervoer.
Reizen als witte Europeaan in Zuid-Afrika confronteert je onvermijdelijk met het gevoel bevoorrecht te zijn. Het passeren van ontelbare golfplaten krottenwijken doordringen je van dat besef.
Nu ik ineens in het bezit ben van een halflege auto, kan ik eindelijk eens wat terugdoen voor mijn medemens. Als ex-lifter heb ik bovendien altijd de impuls om te stoppen voor welke lifter dan ook. In het kader van de veiligheid besluit ik hier alleen voor vrouwen te stoppen. Mijn eerste liftster heeft een baby van zeven maanden op haar arm. Ze spreekt, zonder noemenswaardig gebit, een voor mij onverstaanbaar Afrikaans. Ze moet naar de kliniek een eindje verderop. Ik moet verder maar geen lifters meer meenemen, zegt ze, ook tussen vrouwen kunnen ‘gangsters’ zitten. Mijn tweede liftster heeft een haarnetje, komt uit Zimbabwe en wil me aan het eind van de rit betalen. Als ik dat wegwuif, put ze zich uit in de ‘God bless you’s. Ze heeft drie kinderen in Zimbabwe en werkt hier in de druivenpluk om iets te verdienen. Dit jaar gaat ze voor het eerst in twee jaar terug om even snel haar kinderen te zien.
Mijn derde liftster moet een heel eind. Haar moeder is ziek en die gaat ze bezoeken. Haar twee nichtjes gaan ook mee en die gaan schuil achter mijn ‘pop-up’ tent, die de gehele achterbank in beslag neemt. Eenmaal handig uitgeworpen, krijg je die dingen nooit meer in elkaar. Ik tenminste niet. Tante zit dus voorin. Zichtbaar blij dat ze een lift heeft en ze weet ook wel waarom: ‘I prayed all night for someone to come and pick us’. Ze heeft een tijdje in Cape Town gewerkt ,waar ze goed Engels heeft geleerd. Dat scheelt. Ze probeert een goeie gids te zijn door mij te vertellen waar we onderweg langs komen. Dat is niet moeilijk, want behalve een enkele geit en een gehucht is dat bijna niks. Mijn liftster is het prototype ‘Big Mama’; haar ronde gezicht gaat schuil onder haar grote zonnehoed. Af en toe kijk ik eronder om te checken of ze slaapt. Maar daarvoor is ze veel te opgewonden dat ze naar huis gaat, zegt ze. Ook zij plukt druiven en als ze mazzel heeft mag ze wijnflessen vullen en etiketten plakken. Werken met graan is alleen voor mannen, dat is te zwaar. Een reis met het openbaar vervoer naar haar moeder 100 km verderop kan ze niet betalen. Ze kucht onophoudelijk, een gevolg van een infectie aan haar long, waarvan ze er nog maar eentje heeft, sinds een operatie toen ze zes was. Als ik vraag welk werk het beste betaald, komt het hoge woord eruit: ‘I want to be an electrician’, zegt ze. Ik vraag of dat werk wel vaker door vrouwen wordt gedaan. Nee, zegt ze ferm, maar ik wil volgend jaar een opleiding doen. ‘I’ll fix everything myself at home’
Als haar mobieltje gaat zegt ze ‘sorry’ tegen mij en neemt niet op. Het is haar zus en die wil ze nog niet vertellen dat ze als verrassing in aantocht is! In ‘the middle of nowhere’ gebied ze mij te stoppen. De nichtjes kruipen onder de tent vandaan en gaan me ‘Auntie’ de auto uit. Mijn lifster drukt me op het hart geen andere lifters mee te nemen, te checken of ik een first-aid kit in de auto heb - dat zou al mijn problemen helpen voorkomen- en ik krijg alweer Gods zegen. Als het nu niet goed komt met deze reis!
Auntie en haar nichtjes verdwijnen door het prikkeldraad in het hoge gras. Voor een ander de berm van de weg, voor hun is het thuis.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Jee Chris, wat klinkt dit mooi! Ruimte, rijden, vrijheid - genieten, overpeinzingen, nieuwsgierigheid: je reis spat van het scherm af! Heerlijk, geniet er van. xXx
Een reactie posten