vrijdag 29 augustus 2008

Grootje in het bootje



Mijn broer, altijd wars van formaliteiten, stropdassen en verplichte gezelligheid, had in een vlaag van romantiek op Valentijnsdag zijn vriendin in Australië ten huwelijk gevraagd. Met als voorwaarde dat de gehele plechtigheid zich in Nederland zou afspelen. Aldus geschiedde afgelopen zaterdag, in een oude kapel in Egmond aan de Hoef.

In die romantische vlaag had hij zich niet beseft dat hij in een bureaucratische molen terecht zou komen over vereiste papieren. En niet beseft hoeveel knopen er zouden moeten worden doorgehakt over marsepeinen taarten, ceremoniemeesters, champagne en het huren van bakfietsen! Zo gaat dat met huwelijken; je bedenkt iets spontaan en vervolgens kom je in een malle molen terecht, die weinig meer met het oorspronkelijk idee - dat het je leuk lijkt je wat minder vrijblijvend te verbinden met die ander- te maken lijkt te hebben. Het mooie is echter, dat eenmaal gezeten in je mooiste pak tegenover de ambtenaar van de burgerlijke stand, je wel weer terugkeert naar die essentie. Dan gaat het om je volmondig ‘ja’ en de bevestiging met een goeie kus.

Voor mij was het ook speciaal. Voor het eerst een keer getuige zijn, de eerste keer optreden met Freek en voor het eerst een echte schoonzus hebben natuurlijk! Ook blijkt zo’n bruiloft een uitstekend moment voor een reünie met veel familieleden. Een enkele enthousiaste nicht verzamelde e-mailadressen om dan toch maar eens een keer bij elkaar te komen en bij te praten na elkaar 25 jaar niet te hebben gezien. Daarvoor hoef je dus kennelijk niet eens in Australië te gaan wonen, om je ‘extended family’ enigszins uit het oog te verliezen.

Het bruidspaar zat de volgende dag alweer gewoon op de fiets naar het strand van Castricum; in spijkerbroek en zonder corsage. Life goes on. Toch aardig dat ik mijn broer een keer in mijn leven in een krijtstreeppak heb mogen zien. Hij gaat het pak thuis in Australië weggooien, zegt ie. Een beetje dwars is ie gelukkig nog wel.

dinsdag 19 augustus 2008

Lowlands



Dit weekend mijzelf ondergedompeld in de wereld die Lowlands heet. Was mijn eerste keer. Altijd al een laatbloeier geweest.

Nog nooit zoveel mensen bij elkaar gezien! En zoveel tenten op de vierkante meter! En zoveel rijen voor de WC! Ben ik de enige die zich- hangend boven de WC bril- afvraagt hoe je het in godsnaam moet organiseren dat honderden WC’s gemiddeld een keer per minuut worden doorgespoeld? En hoe je die immense circustenten krijgt opgebouwd? Nu verraad ik me; dit klinkt veel te nuchter en afstandelijk voor een festivalganger. Inderdaad, ik vind onderdompelen stiekem best moeilijk. Het ‘outsiders’ perspectief gaat mij van nature het beste af. En dat is natuurlijk niet de bedoeling; Lowlands moet je ‘ondergaan’. Iets minder koffie en iets meer bier had kunnen helpen.

De namen op de T-shirts van de festivalgangers voorspellen waar zij hun feestje gaan vieren. Bandjes met namen als The Hives, The Hoosiers en The Kooks spelen voor een publiek dat al van ze houdt voordat er één noot gespeeld is. Het erbarmelijke geluid bij de Dropkick Murpheys houdt de crowdsurfers niet tegen; gefeest zal er worden! Bij Franz Ferdinand wagen Jolanda en ik ons vlakbij het podium. Als de eerste tonen klinken springt het publiek als één man op en neer; staan blijven kan niet, want de schouders van de buren tillen je vanzelf omhoog. Grappig gevoel en blij dat ik geen teenslippers draag.

Mijn muzikale hoogtepunten bevinden zich opvallend vaak aan het begin van de dag en in de kleinste tenten. Ik ben duidelijk een ‘koffie-concert’-type. Erg genoeg blijkt ook bij mij dat mijn favorieten voor het festival dezelfde zijn al die erna. Ane Brun maakt, samen met haar strijkers, prachtige muziek. Een lust voor het oor, na al die stoere schreeuwerigheid. Ook Lucky Fonz III is een verademing, met zijn ontwapenende presentatie en zijn mooie liedjes.

Op de derde dag ben ik gewend aan de mensenmassa en aan de ranzige geuren die af en toe opstijgen uit de afvalbakken. Ik geniet van de vreemde uitdossingen waarmee mensen op het festival verschijnen (zie foto). Ook heel fijn om te zien dat het inmiddels ‘cool’ is om helblauwe oordopjes uit je oren te laten piepen en niet meer ‘cool’ om je oren voorgoed te laten verkloten door de Sex Pistols.

Als de eerste regendruppels vallen, besluiten de stoerste jongens in hun blootje een slip-wedstrijd op het gras te beginnen. Ze worden door duizenden, inclusief mijzelf, toegejuicht vanuit de droge tent. Het is gelukt; eindelijk heb ik het Lowlands-gevoel te pakken.

zaterdag 9 augustus 2008

Extremen



Als we de eerste nacht in de zeilboot gaan slapen dekken we de boot provisorisch af met een dekzeil. Heel ingenieus, met gewichtjes van volle waterflesjes; het ziet er prachtig uit. Helemaal sluitend is het niet, maar ach, wat geeft dat nou met prachtig weer. Als de zon ondergaat komen de muggen eens bij ons kijken. Eerst een paar en dan in dikke zwarte wolken. Snel vluchten we onder het dekzeil waar al snel net zulke grote wolken muggen onder vliegen als buiten. We wurmen ons snel in de slaapzakken, maar de muggen vallen massaal aan op onze heerlijk smakende gezichtjes. Pitbull-muggen noemen de Friezen ze. Dieper dus in de slaapzak en aantrekken die koortjes. Er is alleen nog een heel klein gaatje open waardoor we proberen adem te halen. Dat gaat best moeilijk in een slaapzak die gemaakt is om nog te verwarmen bij –10 C. Zonne krijgt spontaan de slappe lach van die drie mummies op de bodem van de boot en giechelt bij iedere pets die wij uitdelen aan brutale muggen die het nog proberen ons ademgaatje binnen te dringen. Pas als de zon weer opkomt gaan de muggen naar huis. Ons is het lachen dan inmiddels vergaan. Een blik op Zonne’s wangen zegt genoeg over wie er precies plezier heeft gehad vannacht.

In de late avondzon dobbert ons bootje door het wonderschone natuurgebied. De stilte is fenomenaal en het gebrek aan wind in de zeilen hindert ons totaal niet. Op zoek naar een plek om aan te meren voor de nacht belanden we op een klein eilandje. Daar is nog één ander bootje, waarvan de bewoners liggen te zonnen op het kleine stukje gras. Als wij, in verband met de pitbull-muggen, ons tentje gaan opzetten begint de jongen te spelen op zijn kleine accordeon. De ijle en melancholische tonen van het instrument vormen de perfecte achtergrond voor deze idylle. Het meisje vraagt ondertussen of we soms nog wat vegetarische bonen willen, omdat zij toch over hebben. Ik haal het flesje rosé uit het water dat heerlijk koel is geworden en vlei mij op de stoeltjes die nog net in het laatste zonnetje staan. Zon in het gezicht, heerlijk eten, zoete wijn en mooie muziek. Hoe perfect kan het leven zijn? Daar zijn we even stil van.

Zeilen



Brigitte Kaandorp had ooit een stukje in haar show over zeilen; over de ‘giek’ en de ‘ral’ en nog veel meer rare termen. En ik maar denken dat ze het overdreef. Toen wij vorige week op een gehuurde zeilboot in de Friese meren dobberden bleek het tegendeel. De wind nam ernstig toe. De bijgeleverde gebruiksaanwijzing zei:

Grootzeil enkel gereefd:
*zet de dirk door, zodat het gewicht van de giek erin hangt. Omhoog hijsen hoeft niet!
*zorg dat het vioolblok van de smeerreep vrij onder de giek hangt.
*haal de spanning van de halstalie en pik het bovenblok van de talie uit de halshoek.
*de schipper stuurt op, zodat de druk in het zeil mindert.

En dan te bedenken dat je het grootzeil pas gaat ‘reven’ als de wind zo hard is dat je bootje op één kant over het meer dendert, dat het kind in zwemvest bij voortduring roept ‘Ik ben baaaang!’ en dat je petje en gebruiksaanwijzing ook nog eens erg hun best doen overboord te slaan. Ik heb dus op goed geluk een lel gegeven tegen het vioolblok, nam nog een hapje van de smeerreep en toen hoefde de schipper alleen nog maar zachtjes op te sturen, waardoor de druk in het zeil verminderde. God zij dank niet aan lager wal geraakt. Begrijp je ook meteen waar de term opge-fok-t vandaan komt.