zondag 22 februari 2009

VT Wonen


Heb vandaag zo’n dag waarin ik stapeltjes papier aan het wegwerken ben. Stapeltjes op de eettafel, stapeltjes naast de printer; elk hoekje vrije ruimte heeft een weerzinwekkende aantrekkingskracht op ‘het stapeltje’. Talloze ongelezen exemplaren ‘Internationale Samenwerking’, ooit op geabonneerd ‘want-je-wilt-het-toch-een-beetje-bijhouden’. Nou, blijkbaar niet dus. Krantenbijlagen, foto’s, Filmkranten, NL20’s, kindertekeningen, tijdschriften, Allerhande-recepten; allemaal notoire bevolkers van het fameuze stapeltje. Het zijn blijkbaar categorieën waar nog geen duidelijke plek voor is in je huis. De daklozen van je woning. En eenmaal rijp voor de papierbak vormen ze stille getuigen van je recente bestaan. Daar glijden letterlijk je laatste maanden door je handen.

Begrijp nooit waarom de huizen van sommige mensen er van binnen uitzien als de VT Wonen. Geen enkel stapeltje! Leven deze mensen wel echt? Hoe controleren zij in godesnaam de stroom papier die toch ook wel hun huis zal binnenwaaien? Soms hebben ze wel een stapeltje, maar dan een hele nette. Tijdschriften van groot naar klein, dat soort werk. Onbegrijpelijk.

In de stellige overtuiging dat ik VT Wonen toch nooit ga halen, moet ik vandaag constateren dat er wel een bevrijdende werking uitgaat van het wegwerken der stapels. Heerlijk vind ik het. Weg Uitkranten, weg kindertekening (ze zal er toch niet per ongeluk een keer naar vragen?), weg overtollige ruis uit mijn leven. Het mijzelf ontdoen van dingen die vragen om aandacht geeft soms zelfs meer voldoening dan het aandachtig lezen van de stukken zelf! Dat is raar; je bent het blijkbaar liever kwijt dan rijk! Mijn zelfopgelegde informatiebehoefte blijkt een last op mijn schouders. En al die CD’s die ik pas in de kast mag zetten als ik ze minstens een keer met volle aandacht heb beluisterd. Ik geniet niet meer van muziek; ik werk af. Ik consumeer niet, nee, ik structureer.

Met weemoed denk ik aan mijn reizen met een rugzak van maximaal 55 liter. Okay, 65 dan. Dan blijkt 65 liter genoeg om van te leven en dan voel je je, sjouwend en zwetend in Thailand bij 35 graden, toch licht, want totaal bevrijd van de overdaad. Misschien toch maar op zoek naar een kleiner huis?

dinsdag 17 februari 2009

Muisstil


Als ik muisstil in mijn keuken zit te lezen, hoor ik gefriemel bij het aanrecht. Een dikke muis rent vanachter mijn waterkoker het hele aanrecht over naar mijn wasmachine. Zijn vriendin, al net zo’n zwaargewicht, rent eerst achter hem aan en daarna trekt ze haar eigen plan. In plaats van mijn gebruikelijke schrikreactie op iets bewegends in mijn keuken, besluit ik geen vin te verroeren en eens te kijken wat die beesten zoal uitvreten als ze zich onbespied wanen.

Hij heeft als uitvalsbasis het onduidelijke gat bij de wasmachine. Behendig klimt ie vervolgens op mijn houten wasrek om vervolgens parmantig over mijn NET AFGEWASSEN VAAT te paraderen! Wat denk ie daar te vinden? Een muis kan toch ook wel op zijn natte pootjes natellen (en anders onraad ruiken door de lucht van Ecover Citroen) dat er echt geen kruimeltjes meer liggen op pasgewassen vaat? Ook schuimt hij de ruimte onder het rek af en gaat vervolgens een beetje tussen de koffieboontjes lopen foerageren.

Zij ‘doet’ ondertussen de rechterkant van het aanrecht, met verdwijntrucs achter het snijplankje om vervolgens weer triomfantelijk tevoorschijn te komen. Ik applaudisseer niet uit angst voor het einde van de voorstelling. Ze heeft hem, die dikzak, duidelijk niet veel meer te melden. Ik denk dat ze al lang getrouwd zijn, onverstoorbaar lopen ze hun eigen wijk. Zij doet het gasfornuis er ook bij en gaat me toch een partij uitgebreid op mijn handige pannekoeken-omdraai-spaan zitten met haar vieze muizenkont! En dan zou ik morgen weer nietsvermoedend een pannekoekje bakken. Gadverdamme!

Als ze uitgezeten is, klimt ze heel behendig (dat heb ik dus ook nog nooit live gezien) langs de buizen omhoog om zich vervolgens een kwartier IN mijn geiser te verstoppen! Als ik overweeg om de douche heet aan te zetten is ze er alweer uit, op weg naar haar pannekoeken-spaan-troon. Nu wordt het me te gortig. Ik schiet uit mijn stoel omhoog en loop dreigend de drie stappen naar het aanrecht. Ze is maar een klein beetje verschoven. Vanaf de zoutpot kijkt ze me verveeld aan. Als ik bries en schreeuw en klap tegelijk verdwijnt ze schoorvoetend achter het fornuis. Als een puber die slechts met fikse tegenzin in beweging komt als hij de klas wordt uitgestuurd. Hondsbrutaal, die Amsterdamse muizen.

maandag 9 februari 2009

Hulpmoeder


Naast hulpsinterklazen zijn er nu ook hulpmoeders. De hulpmoeder is op dit moment een nog wat onbelicht verschijnsel in onze samenleving. Het komt er in het kort op neer dat een hulpmoeder geen barende of ‘bewust-voor-baby-gekozen-moeder’ is, maar één die toevallig in een kinderrijke relatie terecht is gekomen en die derhalve als hulpje van de moeder fungeert.

Hoe kan het dat ik dit alles zo helder en secuur weet te formuleren? Klopt! Ik ben er zelf één! En sterker nog, ik ben nog nooit een andere hulpmoeder tegen gekomen! Alle kindjes uit de klas worden thuis braaf door hun ouders voorgelicht dat Zonne wel twee moeders heeft. Als de kindjes dit vervolgens tussen het knutselen door aan haar terugkoppelen trekt ze een verbaasd gezicht. Voor zover zij weet heeft zij een mama en een ‘Chrissie’, een moeder en een hulpmoeder.
Dat dat in ons geval toch weer iets heel anders is dan twee mama’s, daar wil ik die toch al overprikkelde kleuterhoofden niet al te veel mee belasten en daarom laat ik mij derhalve graag misbruiken voor een portie goed bedoelde voorlichting over verschillende samenlevingsvormen. Het kan overigens nog ingewikkelder. Het eerste meisje met drie moeders heeft zich inmiddels gemeld in Zonne’s klas en het is nog totaal onduidelijk wie daar de hulpmoeder is!

Na vier jaar rijp beraad heb ik besloten om een kinderzitje achterop mijn beachcruiser te laten monteren, een grote psychische stap, maar verder ben ik natuurlijk een moeder van niks. Ik ga uit wanneer het mij blieft en als het opvoedkundig te moeilijk wordt dan verwijs ik door naar de echte moeder.

Deze week moest ik er echter aan geloven. De echte (wil de echte moeder nu opstaan!) was twee dagen filmen in de provincie, dus ik had zowel dag als nacht de zorg over het kind. Bleek ze uitgerekend die nacht via haar keeltje haar gehele pastamaaltijd terug te willen geven aan haar pasgewassen lakentjes! Ojee! Hoe verdrijf je stank, verwijder je de maaltijd uit de lakentjes en van de muren, troost je, verwijder je een stukje penne uit haar haar en vind je een nieuw schoon slaapplekje en dat alles op het zelfde moment? Ai! De hele nacht bleef ze overgeven en ik voelde mij, zo wakend en zorgend en geroutineerd het bedlampje maar weer aanklikkend, net een echte moeder. Zo met zijn tweetjes in ‘Het Grote Bed’ leek het toch heel wat. Al bleef ze na iedere kotspartij wel hartverscheurend om haar moeder roepen en daarmee bedoelde ze denk ik niet de hulpmoeder.

De volgende nacht was het weer raak en de echte moeder nog steeds niet op het nest. Deze keer weigerde het kind ook nog alle zorg en riep bibberend in haar onderbroek, terwijl ze de aangereikte deken wegtrapte, ‘je moet wel goed voor me zorgen!’. En dat dan drie kwartier lang bleek een flinke aanslag op mijn hulpmoeder-vaardigheden. De echte kwam thuis, zag een slapend kind en een totaal doorgedraaide hulpmoeder. Ik heb weer meer bewondering voor het vak van moeder. Hulpmoeders zijn werkelijk slechts een slap aftreksel. Net als die hulpsinterklazen trouwens.