woensdag 30 september 2009

Devotie


Geheel indruisend tegen de steeds verder oprukkende ontkerkelijking, spreidt Zonne (5 ¾ jaar) een enorme aanleg en interesse voor het geloof en de kerk tentoon. Wonderlijk, want zo vaak hebben wij het nou ook weer niet over god…

Waar het gemiddelde aangekondigde bezoek aan een winkel of museum op vakantie goed is voor het commentaar ‘bah, ik heb geen zin…’ kan een bezoekje aan de dorpskerk altijd op enthousiasme rekenen. De Franse kerken worden met gepaste eerbied betreden, waarna Z. zich spoedt naar het wijwater en dit plechtig aanbrengt op voorhoofd, beide schouders en haar navel-chakra. Ik heb haar zelf eens verteld dat katholieken een beetje water op hun voorhoofd doen, maar waar ze die navel-chakra vandaan heeft, ik zou het bij god niet weten.

Vervolgens schrijdt Z. door de gewelven, hier en daar wijzend op een beeld van Maria en het kindje Jezus; voor haar toch wel de meeste aansprekende figuren uit de bijbel. Dan moet er een centje komen om door een gleufje te werpen, waarna er een kaarsje kan worden opgestoken voor ‘haar doden’. Dit zijn altijd opa Jan en poes Skander aan wie zij slechts een vage herinnering kan hebben, want ze zijn beide overleden toen zij nog maar een baby was. Maar nog altijd brandt haar lichtje voor hen. Hierna volgt het onderdeel ‘zingen’, als akoestiek en het aantal andere bezoekers in de kerk het toelaten. Het hele jaar door zingt Z. haar lievelingslied, met een zwerig stemmetje, zo dicht mogelijk bij het altaar: ‘Maria die zoude naar Bethlehem gaan, kerstavond voor de noene….’. Het maakt haar helemaal niets uit dat we het buiten dat liedje om opvallend weinig over de ‘noene’ hebben. Laat staan dat de meeste mensen dit nummer in de kersttijd zingen. Pas als we de hele ceremonie met het water weer hebben herhaald kunnen we weer naar buiten.

Op Monumentendag waren we in een prachtige Amsterdamse kerk, vlakbij de Westertoren. Het goud glom je tegemoet, iemand (vermoedelijk een engel) was boven ‘live’ aan het zingen en de kaarsjes waren aan; allemaal elementen om een 5¾-jarige te laten watertanden. De koster zag haar en herkende een mede-gelovige. Ook in zijn ogen lazen wij een kinderlijke blijdschap over zoveel moois om hem heen. Of we ook even –ja eigenlijk mocht het niet, hoor- in de sacristie wilden kijken? We liepen door een klein gangetje naar het heilige der heiligen, waar hij- ja eigenlijk mocht het niet, hoor- de deur openschoof van de kast waar alle priesterkleden hingen. Glimmende mantels, die de meeste mensen vooral met de Sint zullen associëren, maar dan geen rode. Veel lichtblauw, lichtgroen en wit. Wel 4000 euro per stuk en in Rome met de hand gemaakt, zo sprak de koster vertrouwelijk. Zonne trok steeds harder aan onze broekspijpen. Ze wilde weg, want ze had wel vier keer het zinnetje –ja, eigenlijk mag het niet, hoor- gehoord en met haar 5¾ jaar vindt ze het nog helemaal niet leuk om dingen te doen die eigenlijk niet mogen. Jammer koster, weer geen zieltje gewonnen.

Laatst vertelde ze me vol verontwaardiging dat een jongetje uit haar klas had gezegd dat Jezus helemaal niet bestaat (van de Sint is het nog niet uitgelekt, maar blijkbaar hebben sommige ouders al wel besloten het bestaan van Jezus te ontkennen). ‘Maar Chrissie, we zien Jezus toch elk jaar in de stal?’ Met dank aan de levende kerststal die mijn vader ieder jaar organiseert zit ik nu met een soort Sintdilemma opgescheept. Moeder Maria, hoe ga ik dit nu weer oplossen?

1 opmerking:

RebelFarmer zei

Is dit een sprookje?? Ongelovelijk. Ontroerend zeg. groetjes, Mno